God en de twaalf tekens van de dierenriem.
-
En het was ochtend toen God voor zijn twaalf kinderen stond en in elk van hen de kiem legde van het menselijk leven.
Eén voor één deed elk kind een stap naar voren om zijn toegewezen gave in ontvangst te nemen.
-
"Aan jou, Ram, geef ik als eerste mijn zaad, opdat jij de eer krijgt het te planten. Dat elk zaadje dat je plant zich in je hand tot een miljoen meer moge verveelvuldigen. je zult geen tijd hebben het zaad te zien opgroeien, want alles wat je plant schept meer dat geplant moet worden. Jij zult de eerste zijn die de bodem van de menselijke geest doordringt met Mijn Idee. Maar het is niet je taak de Idee te voeden of in twijfel te trekken. Jouw leven betekent actie en de enige actie die ik aan jou toeschrijf is te beginnen de mensen bewust te maken van Mijn Schepping. Voor je goede werk geef ik je de deugd van Eigenwaarde." Kalm stapte de Ram naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Stier, geef ik de kracht om vanuit het zaad de materie te vormen. Jouw taak is groots en vereist geduld omdat je alles moet afmaken wat je begonnen bent, anders zullen de zaden verloren gaan door de wind. ]e zult niet halverwege twijfelen of van gedachte veranderen, noch van anderen afhankelijk zijn bij wat ik je vraag te doen. Hiervoor geef ik je de gave van Kracht. Gebruik hem verstandig." En de Stier stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Tweelingen, geef ik vragen zonder antwoorden, zodat je iedereen begrip kunt bijbrengen voor wat de mens om zich heen ziet. Je zult nooit weten waarom men spreekt of luistert, maar in je speurtocht naar het antwoord zul je mijn geschenk van Kennis vinden." En de Tweelingen stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Kreeft, schrijf ik de taak toe de mens te onderwijzen in zijn gevoelens. Mijn Idee voor jou is om hen te laten lachen en huilen zodat alles wat ze zien en denken volheid van binnen brengt. Hiervoor geef ik je de gave van de Familie, opdat je volheid zich moge vermenigvuldigen." En de Kreeft stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Leeuw, geef ik de taak om Mijn Schepping in al haar glans aan de wereld te laten zien. Maar je moet oppassen niet trots te zijn en je altijd herinneren dat het Mijn Schepping was en niet de jouwe. Want wanneer je dat vergeet zal men je verachten. Er ligt veel vreugde in de taak die ik je geef wanneer je die goed vervult. Hiervoor zul je de gave van Eer ontvangen." En de Leeuw stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Maagd, vraag ik alles wat de mens met Mijn Schepping heeft gedaan, te onderzoeken, Je zult zijn wegen scherp in de gaten moeten houden en hem aan zijn vergissingen herinneren opdat Mijn Schepping door jou geperfectioneerd moge worden. Om dat te kunnen doen geef ik je de gave van Puurheid van Gedachten." En de Maagd stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou Weegschaal, geef ik de opdracht te dienen, opdat de mens zijn verplichtingen tegenover anderen in gedachten houdt. Dat hij moge leren samenwerken en de andere kant van zijn handelingen moge leren zien. Dat zal je overal brengen waar disharmonie is, en voor je inspanningen zal ik je de gave der Liefde geven.'' En de Weegschaal stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Schorpioen, geef ik een hele moeilijke taak. Je hebt de gave te weten wat men denkt, maar ik verbied je te spreken over wat je leert. Vaak zal datgene wat je ziet je verdriet doen, en door die pijn zul je je van Mij afkeren en vergeten dat niet Ik, maar de verkrachting van Mijn Idee jouw pijn veroorzaakt. je zult zoveel zien van de mens dat je hem gaat beschouwen als een dier en je zult zo worstelen met 's mensen dierlijke instincten binnen jezelf dat je de draad kwijt raakt, maar wanneer je tenslotte weer naar Mij terugkeert, Schorpioen, heb ik de verheven gave van Vastberadenheid voor je." En de Schorpioen stapte terug.
-
"Boogschutter, jou vraag ik de mensen te laten lachen want te midden van hun wanbegrip voor Mijn Idee worden ze bitter. Door middel van lachen zul je de mens hoop geven, en door de hoop zullen ze weer naar Mij opzien. Je zult vele levens beroeren, al is het maar voor een enkel moment, en je zult de rusteloosheid in elk leven dat je beroert, kennen. Aan jou, Boogschutter, geef ik de gave van de Oneindige Overvloed, opdat je bereik groot genoeg is om elke donkere hoek te verlichten. En de Boogschutter stapte terug naar zijn plaats.
-
"Van jou, Steenbok, vraag ik zware hoofdarbeid, opdat je de mens moge leren werken. Je taak is niet eenvoudig, want je zult al 's mensen arbeid op je schouders voelen, maar voor het juk van je lasten heb ik de verantwoordelijkheid voor de mens in jouw handen gelegd." En de Steenbok stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Waterman, geef ik het concept van de toekomst opdat de mens andere mogelijkheden moge zien. Je zult de pijn van de eenzaamheid dragen, want ik zal je niet toestaan Mijn Liefde te verpersoonlijken. Maar om de mens te kunnen ombuigen in de richting van nieuwe mogelijkheden geef ik je de gave van Vrijheid, opdat je in vrijheid door kan gaan de mensheid te dienen wanneer dat nodig is." En de Waterman stapte terug naar zijn plaats.
-
"Aan jou, Vissen, geef ik de allermoeilijkste taak. Jou vraag ik om alle zorgen van de mens te verzamelen en die aan mij terug te geven. Jouw tranen zullen tenslotte de Mijne zijn. De zorgen die je zult absorberen zijn het gevolg van het feit dat de mensheid Mijn Idee niet begrijpt, maar jij zult de mens deemoed schenken, opdat hij het opnieuw moge proberen. Voor deze moeilijkste aller taken geef ik je de grootste aller gaven. Jij zult de enige van Mijn twaalf kinderen zijn die Mij begrijpt. Maar deze gave van begrip is alleen voor jou, Vissen, want wanneer je het onder de mensen probeert te verspreiden, zullen ze niet luisteren. En Vissen stapte terug naar zijn plaats.
-
..Toen zij God: "Elk van jullie draagt een deel van Mijn Idee. Je moet niet de vergissing maken dat deel als Mijn gehele idee te zien, noch wensen jouw deel met een ander te ruilen. Want elk van jullie is volmaakt, maar dat zul je pas weten als jullie alle twaalf één zijn geworden. Pas dan zal Mijn totale Idee voor jullie onthuld worden". En de kinderen gingen heen, elk vastbesloten zijn taak zo goed mogelijk te vervullen om de gave te kunnen ontvangen. Maar geen van hen begreep zijn taak of zijn gave helemaal, en toen ze terugkwamen zei God verbaasd: "leder van jullie gelooft dat de gaven van anderen beter zijn. Daarom zal ik je toestaan te ruilen." Op dat moment was elk kind verrukt bij het zien van zoveel meer mogelijkheden binnen zijn opdracht. Maar God glimlachte en zei: "Je zult nog vele keren naar Mij terugkeren en me vragen je opdracht te verlichten en elke keer zal ik je wens inwilligen. Je zult door talloze incarnaties gaan voordat je de oorspronkelijke missie die Ik je heb opgedragen, afgerond hebt. Ik zal je oneindig veel tijd geven om dat te doen, maar alleen wanneer het volbracht is zul je bij Mij kunnen zijn.
dinsdag 19 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten